Klaar voor het zaalhockey seizoen? Check hier alles wat je moet weten!

In de herfst- en wintermaanden is het weer zover: we gaan met z’n allen de zaal in! We maken de overstap van een groot veld naar een kleiner veld, met balken langs de lijn en ander materiaal dan op het veld. Maar wat zijn ook alweer de grootste verschillen tussen zaalhockey en veldhockey? 

Teamopstelling zaalhockey  

De basisopstelling in de zaal bestaat uit vijf veldspelers en een keeper. Daarnaast mogen er maximaal zes wissels op de bank zitten, want een zaalhockeyteam mag uit maximaal twaalf spelers bestaan. Teams met dit aantal wisselen vaak alle spelers in één keer. Zo zijn er vaak twee vaste groepen binnen een zaalhockeyteam die standaard met elkaar spelen en met z’n allen gewisseld worden.

Per team mogen er maximaal 4 begeleiders mee. Denk hierbij aan de coach, een eventuele assistent-coach of manager en mogelijk nog trainers. 

Doet elke veldspeler ook mee in de zaal?  

Niet elke hockeyer is even enthousiast over het zaalhockeyseizoen. Teams kunnen zelf bepalen of ze meedoen. Zaalhockey is dus niet verplicht en er geldt zelfs een aparte contributie voor. Je kunt ervoor kiezen om met een deel van je team deel te nemen aan de competitie of om mee te spelen bij een andere club dan waar je in het veldseizoen actief bent. 

De hockeyzaal   

Zaalhockey speel je natuurlijk binnen. Dit kan in een sporthal zijn of in een blaashal die clubs zelf opzetten, waarin een speciale zaalvloer wordt aangelegd. Na afloop van de zaalcompetitie wordt de blaashal weer afgebroken en start de tweede helft van het veldseizoen. 

Naast de andere ondergrond is ook het veld een stuk kleiner dan buiten. De zijlijnen worden vervangen door balken; alleen de achterlijn blijft hetzelfde. Hierdoor kun je de bal via de balk kaatsen en hem snel en gemakkelijk overspelen naar teamgenoten. Het spel verloopt door de balken en het kleinere veld veel sneller dan bij veldhockey. 

Zaalhockey competitie  

Omdat een zaalhockeywedstrijd korter duurt dan een veldhockeywedstrijd, speel je meestal twee wedstrijden op één dag. Elke speeldag bestaat uit een drieluik: drie wedstrijden achter elkaar waarin drie teams het tegen elkaar opnemen. Je speelt bijvoorbeeld wedstrijd 1 & 2 of wedstrijd 1 & 3. Bij die laatste optie kun je tussendoor de wedstrijd van je tegenstanders bekijken of een extra teambespreking doen. 

Zaalhockey materiaal  

De materialen voor zaalhockey verschillen flink van die bij veldhockey. Zo zijn zaalhockeysticks lichter en dunner, wat zorgt voor meer balcontrole en precisie. Ook je schoenen zijn anders: zaalhockeyschoenen hebben vaak witte platte zolen voor de juiste grip op de zaalvloer. Het dragen van een zaalhockeyhandschoen met vinger- en duimprotectie is verplicht, omdat je vaak laag bij de grond speelt en goede bescherming essentieel is. Daarnaast is de zaalhockeybal lichter en vaak geel van kleur, zodat hij goed zichtbaar is in de zaal. Zorg dat je de juiste materialen gebruikt, zodat deze goed aansluiten op het snelle en lage spel van zaalhockey. 

Spelen van de bal  

In de zaal mag je de bal alleen pushen en maximaal 10 cm omhooggaan. Alleen bij een schot op goal mag de bal hoger gespeeld worden. Daarom is een zaalhockeystick een stuk lichter, zodat je meer controle en precisie hebt. De normale slag, scoop en flats zijn in de zaal verboden. 

Keeper   

Tijdens zaalhockey speelt de keeper een extra belangrijke rol, omdat het spel vaak snel richting het doelgebied gaat. Om goed te kunnen bewegen in de zaal, zijn er speciale items voor de keeper: 

1. Beschermhoezen komen over de legguards heen, zodat de keeper soepel kan glijden over de zaalvloer en ballen minder gevaarlijk van de legguards afkaatsen. 
2. Speciale klompriemen zonder metalen gespen. Ze beschadigen de zaalvloer niet en voorkomen dat de keeper blijft haken achter de zaalhockeytegels. 

Andere kleine verschillen  

Naast de grote verschillen zijn er nog een aantal kleine verschillen: 

1. In de zaal moet je 3 meter afstand houden in plaats van 5 meter op het veld 
2. Je mag niet in een block spelen 
3. Je mag niet liggend spelen. Dit wil zeggen: je mag niet met meer dan 3 steunpunten de bal spelen. 
4. Je mag geen mensen insluiten 
5. Je mag de bal niet klemmen tegen de balk